Page 45 of Near Dark
‘Kom op, Nick. Je weet dat ik gelijk heb. Hij is geen ondervrager. Dat is gewoon zijn vak niet.’
‘Misschien niet, maar hij kan mensen goed inschatten.’
‘Wat hij goed kan, is een verstandhouding opbouwen. Al zijn informanten zijn bereid zich voor hem uit de naad te werken. Ze zijn dol op hem. En ze houden van hem omdat ze weten dat hij hun steun heeft. Daar gaat het nu niet om. Als Landsbergis Pedersen aan de Russen heeft prijsgegeven, moet degene die hem ondervraagt bereid zijn om tot het uiterste te gaan om die informatie van hem los te krijgen.’
De kleine man dacht even na en zei: ‘Ik stuur Preisler met hem mee.’
‘Wacht,’ zei Harvath, die de naam herkende. ‘Peter Preisler is van decia. Sectie geheime paramilitaire operaties. Hij maakte deel uit van McGees beveiligingsescorte toen ik op hun schuiladres bivakkeerde.’
‘Hij zit nu bij ons.’
Nicholas was mogelijk beter in het runnen van de Carlton Group dan hij zelf geloofde. Harvath mocht Preisler graag. Hij had niet alleen een indrukwekkend cv in speciale operaties, maar was ook een geweldige kok geweest. Hij had het grootste deel van de maaltijden verzorgd toen ze op de Eastern Shore vastzaten.
‘Wil je zo’n veelomvattende opdracht echt aan iemand geven die je net hebt aangesteld?’
‘Mij best,’ antwoordde Nicholas, ‘dan stuur ik Johnson.’
Harvath zette grote ogen op. ‘Als je Kenneth Johnson stuurt, vermoordt hij hem. Dat garandeer ik je.’
‘Je doet veel te dramatisch. We hebben al een tijdje geen probleem meer met Johnson.’
‘O nee? Wat dacht je van Beiroet?’
‘Dat was een ongeluk.’
‘Oké,’ zei Harvath. ‘En Bangkok dan?’
‘Ook een ongeluk.’
‘En Auckland?’
Nicholas zweeg een moment. ‘Auckland,’ gaf hij toe, ‘was geen ongeluk. Integendeel zelfs.’
‘Luister, ik snap het. Iedereen is dol op Johnson. Maar je moet hem laten doen wat hij het beste kan. En verhoren horen daar niet bij. Die kun je vergelijken met een hartoperatie. Die is ingewikkeld en riskant en kan heel snel op een bloedbad uitdraaien.’
‘Wie dan? Haney? Staelin? Wie moet ik dan sturen?’
‘Mij,’ verklaarde Harvath. ‘Als Landsbergis Carl aan de Russen heeft overgedaan, zal dat op zijn gezicht geschreven staan zodra hij mij ziet. Ik hoef hem dan niet eens te ondervragen.’
Nicholas had Harvath eindeloos horen doorzeuren over micro-expressies, de nauwelijks waarneembare signalen die mensen afgaven als ze logen en gestrest waren. De Amerikaanse Secret Service zwoer erbij, net als Harvath.
Maar Nicholas was er niet zo goed in menselijke emoties te duiden, laat staan gezichtsuitdrukkingen. Hij gaf de voorkeur aan kille, harde data. Bij data bestonden er geen grijze gebieden, alleen zwarte en witte.
Zelfs als je de beste agent was om daarheen te sturen,’ stelde de kleine man, ‘dan zitten we nog altijd met het probleem van die prijs op je hoofd.’
‘Vermeende prijs.’
Nicholas schudde zijn hoofd. ‘Ik hou van je als van een broer, maar je bent een idioot. Een goedbedoelende, gedreven, zeer vastberaden idioot. Het antwoord is nee, dus vraag het me niet meer. Je gaat niet.’
Harvath wilde niet met Nicholas in conflict raken, maar zoals hij het zag hadden ze twee keuzen. Ze konden pas op de plaats maken, in de hoop dat ze meer informatie kregen waarop ze in actie konden komen, of ze konden nu meteen in actie komen. ‘Stel dat ík niet zou gaan?’
De manier waarop hij ‘ik’ zei verraste Nicholas. ‘Hoe bedoel je?’
‘Ik opereer onder een alias. Ik reis niet onder de naam Scot Harvath.’
De kleine man schudde zijn hoofd. ‘Als het twintig jaar geleden geweest was… en allemachtig, zelfs tien jaar geleden nog maar had dat mogelijk gewerkt. Maar gezien alle netvliesscans en gezichtsherkenningstechnologie is het tegenwoordig onmogelijk om een land onder een andere identiteit binnen te komen of te verlaten.’
‘Dan vermijden we de grenzen,’ antwoordde Harvath. ‘We glippen er aan de periferie in en uit. We maken gebruik van de grijze gebieden die slechts gedeeltelijk of helemaal niet bewaakt worden.’
Table of Contents
- Page 1
- Page 2
- Page 3
- Page 4
- Page 5
- Page 6
- Page 7
- Page 8
- Page 9
- Page 10
- Page 11
- Page 12
- Page 13
- Page 14
- Page 15
- Page 16
- Page 17
- Page 18
- Page 19
- Page 20
- Page 21
- Page 22
- Page 23
- Page 24
- Page 25
- Page 26
- Page 27
- Page 28
- Page 29
- Page 30
- Page 31
- Page 32
- Page 33
- Page 34
- Page 35
- Page 36
- Page 37
- Page 38
- Page 39
- Page 40
- Page 41
- Page 42
- Page 43
- Page 44
- Page 45 (reading here)
- Page 46
- Page 47
- Page 48
- Page 49
- Page 50
- Page 51
- Page 52
- Page 53
- Page 54
- Page 55
- Page 56
- Page 57
- Page 58
- Page 59
- Page 60
- Page 61
- Page 62
- Page 63
- Page 64
- Page 65
- Page 66
- Page 67
- Page 68
- Page 69
- Page 70
- Page 71
- Page 72
- Page 73
- Page 74
- Page 75
- Page 76
- Page 77
- Page 78
- Page 79
- Page 80
- Page 81
- Page 82
- Page 83
- Page 84
- Page 85
- Page 86
- Page 87
- Page 88
- Page 89
- Page 90
- Page 91
- Page 92
- Page 93
- Page 94
- Page 95
- Page 96
- Page 97
- Page 98
- Page 99
- Page 100
- Page 101
- Page 102
- Page 103
- Page 104
- Page 105
- Page 106
- Page 107
- Page 108
- Page 109
- Page 110
- Page 111
- Page 112
- Page 113
- Page 114
- Page 115
- Page 116
- Page 117
- Page 118
- Page 119
- Page 120
- Page 121
- Page 122
- Page 123