Page 108 of Near Dark
Ditmaal knikten ze allebei.
‘Oké,’ zei Dominique, terwijl ze haar klanten gebaarde haar te volgen. ‘Zullen we de wandeling beginnen? Ik vertel jullie het een en ander over deze streek, en dan zullen we te weten komen hoe Mont-Saint-Michel is ontstaan.’
Dominique Loiseau was een absolute professional. Na de bevestiging van haar klanten dat ze zeker wel trek hadden, eindigde de rondwandeling precies tweeënhalf uur later bij hotel-restaurant La Mère Poulard, aan de voet van Mont-Saint-Michel.
Toen ze de eetzaal binnenkwamen, stond de gastheer al bij de deur te wachten en bracht hij hen naar een van de beste tafeltjes van het huis. Dit was zo strak georkestreerd dat Harvath daar zijn petje voor afnam. Hij vroeg zich af wat hoeveel commissie ze ontving om welgestelde gasten aan te brengen.
Er volgde een vriendelijk gesprekje in het Frans tussen Dominique en de gastheer, waarna hij Harvath de wijnkaart overhandigde en vroeg: ‘Wilt u iets drinken?’
‘Ik moet nog rijden, maar wil jij iets drinken, schat?’ zei hij tegen Sølvi.
Sølvi keek naar Dominique. ‘Je laat me toch niet in mijn eentje drinken?’
De Française glimlachte. ‘Mijn volgende tour begint hier, dus gelukkig hoef ik niet te rijden. Ja, ik doe met je mee.’
‘Rood of wit?’ vroeg Sølvi, toen Harvath haar de wijnkaart overhandigde.
‘C’est à vous.Dat is aan u.’
‘Champagne dan,’ zei ze, en ze liet de manager zien welke jaargang ze wilde, voordat ze de wijnkaart aan hem teruggaf en toekeek hoe hij wegliep om de fles te halen.
‘Wat heerlijk om op vakantie te zijn,’ zei Dominique. ‘Jullie stijl bevalt me.’
Sølvi glimlachte. ‘Ik ben een gelukkige vrouw. ‘Dankzij mijn man hebben we een welgestelde oom.’
Harvath was reuzebenieuwd naar de rekening die de Noren voor deze operatie zouden sturen. Die zou in elk geval huizenhoog zijn. En Lawlor zou hem ervoor wurgen.
Maar door Sølvi’s alias en haar creditcards te gebruiken, hielp ze hem zich verder af te schermen van de premie van honderd miljoen dollar op zijn hoofd.
Toen de manager terugkwam, liep hij meteen op Sølvi af, maakte een diepe buiging en presenteerde hij een fles, vergezeld van zijn verontschuldigingen. ‘De 2011 hebben we helaas niet meer, maar ik kan u voor dezelfde prijs een fles uit 2009 aanbieden. Dat is een uitzonderlijk jaar.’
Ze keek naar Harvath, mimede het woord ‘upgrade’, wendde zich weer tot de manager en antwoordde: ‘Dat is heel vriendelijk van u. Dank u wel. We nemen deze fles.’
‘Onze oom zal dolblij zijn dat jij gelukkig bent,’ zei Harvath.
Sølvi knipoogde naar hem en richtte haar aandacht weer op Dominique.
Hoe spraakzaam hun gids ook was geweest, ze had in het geheel niet over Aubertin willen praten. Hoe subtiel Harvath en Sølvi ook hadden geprobeerd om hem ter sprake te brengen, steeds was ze van onderwerp veranderd. Ze was niet alleen een charmante vrouw, maar ook een geweldige zakenvrouw, en ze wilde al deze klanten voor zichzelf houden.
Als volmaakte inlichtingenagent voorzag Sølvi haar van de dure champagne en zorgde ze ervoor dat haar glas vol bleef. Ze stelde ook een aantal persoonlijke vragen, bijvoorbeeld of ze foto’s van haar kleinkinderen, haar hond en haar laatste vakantie mocht zien.
Telkens als ze dat deed, trok ze Harvaths aandacht en gaf ze met haar blik aan dat hij op moest letten welk wachtwoord de vrouw in haar iPhone invoerde.
Eerst begreep hij niet wat Sølvi van hem vroeg, maar uiteindelijk snapte hij het. Hij voelde zich een idioot. Maar wat had je aan een wachtwoord zonder telefoon?
Daar zou hij snel achter komen.
Nadat ze een paar glazen champagne had gedronken, stelde Sølvi voor om samen met Dominique het damestoilet op te zoeken. De lieftallige Française stemde daarmee in.
Toen ze opstonden en hun handtassen over hun schouders sloegen, veinsde Sølvi dat ze moeite had haar evenwicht te bewaren, maar Dominique redde haar van een gênante val.
Sølvi bedankte haar en merkte op: ‘Die 2009 gaat meteen in je benen zitten.’
‘Kon die 2009 mij maar benen als de jouwe geven,’ zei de Française, ‘dan zou ik die per hele wijngaard kopen.’
Sølvi lachte. ‘Mijn man zal je een flinke fooi geven. Dat weet je toch?’
Dominique glimlachte terug.
Table of Contents
- Page 1
- Page 2
- Page 3
- Page 4
- Page 5
- Page 6
- Page 7
- Page 8
- Page 9
- Page 10
- Page 11
- Page 12
- Page 13
- Page 14
- Page 15
- Page 16
- Page 17
- Page 18
- Page 19
- Page 20
- Page 21
- Page 22
- Page 23
- Page 24
- Page 25
- Page 26
- Page 27
- Page 28
- Page 29
- Page 30
- Page 31
- Page 32
- Page 33
- Page 34
- Page 35
- Page 36
- Page 37
- Page 38
- Page 39
- Page 40
- Page 41
- Page 42
- Page 43
- Page 44
- Page 45
- Page 46
- Page 47
- Page 48
- Page 49
- Page 50
- Page 51
- Page 52
- Page 53
- Page 54
- Page 55
- Page 56
- Page 57
- Page 58
- Page 59
- Page 60
- Page 61
- Page 62
- Page 63
- Page 64
- Page 65
- Page 66
- Page 67
- Page 68
- Page 69
- Page 70
- Page 71
- Page 72
- Page 73
- Page 74
- Page 75
- Page 76
- Page 77
- Page 78
- Page 79
- Page 80
- Page 81
- Page 82
- Page 83
- Page 84
- Page 85
- Page 86
- Page 87
- Page 88
- Page 89
- Page 90
- Page 91
- Page 92
- Page 93
- Page 94
- Page 95
- Page 96
- Page 97
- Page 98
- Page 99
- Page 100
- Page 101
- Page 102
- Page 103
- Page 104
- Page 105
- Page 106
- Page 107
- Page 108 (reading here)
- Page 109
- Page 110
- Page 111
- Page 112
- Page 113
- Page 114
- Page 115
- Page 116
- Page 117
- Page 118
- Page 119
- Page 120
- Page 121
- Page 122
- Page 123